Inhoud

Om aan te geven hoeveel er van een bepaalde stof, zij het in vaste, vloeibare of gasvorm, zich in een bepaalde ruimte bevindt gebruiken wij het begrip volume. Dit geven we aan in, bijvoorbeeld, liter. Een liter water is precies een kilogram en daarmee tevens een ijkpunt. Andere vloeistoffen kunnen per liter een andere waarde aan kilogrammen hebben. Kwik is hier een mooi voorbeeld van. Een kilo van deze vloeistof is opvallend minder in volume dan een kilo water. In lekentermen zeggen we dan dat kwik zwaarder is dan water. Een andere manier is zeggen dat de dichtheid van kwik hoger is. Om er achter te komen wat de inhoud van een driedimensionale vorm is bepaald men het volume wat aangegeven wordt in kubieke meters. Hoe groter het volume van een vaste vorm hoe groter het oppervlakte. Aan het zwembad, achttien kubieke meter water, liggen mensen op ligbedden in het zonnetje. Naast mij ligt een man met een opvallend groot volume. Hij smeert zich in met zonnebrandcrème en smeert het flesje leeg op zijn enorme buik. Zijn vrouw pakt het flesje en perst er nog een te verwaarlozen hoeveelheid crème uit. Er zit tenslotte maar driehonderd milliliter in zo’n flesje. V ≠ EQ

Geef een reactie