Over een kortdurend gevoelig moment in een Amsterdamse tram.


‘Dames en heren, Lijn 16 voor ons is stuk en staat stil. Wij kunnen er niet langs en staan daarom ook stil. Even wachten dus’, roept de trambestuurder om via de intercom,’ als u de tram wilt verlaten dan kan dat bij mij via de voorste deur’.
‘Wilt u daar een kopje koffie bij?’, vraagt een grijze man op de voorste bank.
‘Dat zou nu wel lekker zijn’, zegt de bestuurder terwijl hij kijkt naar een vrouw die naar voren loopt.
‘Mijn kleinkinderen wachten op mij’, zegt ze,’ hoe lang gaat dit duren?’
‘Ze zijn niet zo geduldig’, zegt de bestuurder met een scheef lachje op zijn gezicht.
‘Nee, zo zijn ze niet opgevoed’, zegt de mevrouw die er niet om kan lachen, ’daarom moet ik er echt zo snel mogelijk zijn. Kan ik op een andere manier op het Haarlemmermeerstation komen?’
‘Ja hoor, dan loopt u even een halte terug en neemt u daar de bus.’
De mevrouw verlaat de tram en de trambestuurder houdt een Metro in zijn handen.
‘Iemand benieuwd naar wat er verder in de wereld gebeurt?, vraagt hij joviaal terwijl hij met de krant naar de passagiers zwaait.
‘Staat er toevallig in wanneer deze tram door rijdt?’ zegt een jonge man met een oude herenhoed op de derde rij.
‘Nou, dat is een goede vraag, ik zal meteen kijken voor u’.  De passagiers kijken wat in het rond en praten wat met elkaar. Ze komen tot de conclusie dat eigenlijk niemand echt haast heeft en het best koud is buiten en ze lekker warm in de tram zitten.
‘Ik ben op pagina drie maar nog niets gevonden over onze tram hoor,’ zegt de trambestuurder, ‘schijnbaar is het niet zo belangrijk’.
Er klinkt wat gemor en gerommel op de radio van de tram. De trambestuurder heeft zijn krant al weggelegd en zegt, ‘Nou, das fraai. Ik geef het door’.
Over de intercom spreekt de trambestuurder ons nu weer toe.
‘Dames en heren, het was geen ongeluk en ook is de tram voor ons niet stuk. Het bleek om een lastige passagier te gaan. De pliesie is gearriveerd bij de tram en zal deze meneer meenemen. We zullen zo gaan rijden. Wil hier nog even aan toevoegen dat ik erg blij ben met jullie als passagiers, geen rellen enzo’.
Het is heel even stil in de tram.
‘Ja, tot nu toe’, zegt de jonge man met de hoed. Waar de man op de voorste bank aan toevoegt.
‘Breng ons niet op ideeën’.

Citroen


Zo af en toe gebruik ik citroen bij het bereiden van een maaltijd. Zo maakte ik eergisteren een tahine van pastinaak en kool en daar ging het sap van een halve citroen in. De andere helft deed ik gisteren in een soep met, jawel, pastinaak. Het lekkerste is om dan vers citroensap te gebruiken. Nu kwam dat ook precies goed uit want twee keer een halve maakt dat ik slechts een hele citroen hoefde aan te schaffen. Maar nu komt het. In deze citroen kwam ik geen pitten tegen. Niet eens eentje. Dat vind ik raar en verdacht. Mijn vraag is nu, hoe planten moderne citroenen zich voort?*
*) Stiekum had ik mij verheugd op citroenstekjes kweken zoals hier wordt voorgedaan. Helaas peanutbutter, ik moet een andere hobby verzinnen. 

Ff tussendoor


Als u denkt, wat is het stil hier, dan kan dat kloppen. Uiteraard heb ik mij voorgenomen meer en vaker te schrijven voor mijn blog en, zoals te verwachten, komt daar niet van terecht. Oh, ik schrijf wel. Maar niet voor hier. Heb zelfs reeds een kwart van een schrijfmap vol gepend maar kan er weinig mee op mijn blog. Allemaal de schuld van Cathelijn Schilder. Paar weken geleden gaf deze schrijfster een workshop bij de plaatselijke boekenboer en had ik er een zeer vermakelijke vrijdagavond aan. Haar tip, althans degene die ik onthouden heb, was om vooral te schrijven. En dan later te kijken wat je er nou eigenlijk mee kan. Dat ben ik nu aan het doen. Ik schrijf kleine stukjes en hoop er later een idee in te herkennen. Zodat ik er wellicht een verhaal van kan breien. Ik weet niet of dit helemaal is wat Cathelijn bedoelde maar ik ga het zo maar even doen. Ondertussen kom ik af en toe hier om een foto te plaatsen of een tussendoor verhaaltje. Zoiets dan maar…

Lente

Sneeuwt het alweer. Ben het zo spuugzat. Die koude, het natte en het grijze. Vandaag ga ik het allemaal negeren en schaf mijzelf narcissen aan. Van die lieve kleine, met kopjes die naar elkaar kijken. Zodat ook zij de koude, natte, grijze buitenwereld niet zien.